Beheerjaar 2022: beheer in de droge dooradering
Naast weidevogelbeheer zijn onze deelnemers actief met beheer in het zogeheten leefgebied droge dooradering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het beheer van landschapselementen, zoals houtwallen en poelen, en om botanisch beheer. Voor landschapselementen vindt het onderhoud vooral in het najaar en de winterperiode plaats, dus de deelnemers kunnen nu aan de slag.
Slechts een beperkt deel van het agrarisch natuurbeheer binnen het werkgebied van het Collectief (ongeveer 20% van het beheerbudget) betreft dit type beheer. Dit komt deels doordat de oppervlaktes vaak beperkt zijn: een poel en een houtwal nemen immers geen grote ruimte in. Daarnaast is een groot deel van Noordwest Overijssel open veenweidegebied, waar van oudsher geen opgaande landschapselementen aanwezig zijn. Naast poelen en houtwallen betreft het andere vormen van hakhoutbeheer, knotwilgen, heggen, struweelranden, botanisch hooiland, wintervoedselakkers en kruidenrijke akkerranden.
De droge dooradering is eigenlijk een verwarrende naam, omdat ook poelen hieronder vallen. Vanaf 2023 verandert de naam van “droge dooradering” in “dooradering”. Het idee achter dit leefgebied is dat de (landschaps)elementen als een netwerk in een gebied aanwezig zijn, waardoor de doelsoorten altijd op korte afstand gebruik kunnen maken van een element. De naam dooradering komt dan ook van het netwerk.
Het beheer is van belang voor het leefgebied van verschillende vogelsoorten, amfibieën en insecten. Vogels zoals steenuil, geelgors en ringmus zijn gebonden aan een landschap met een afwisseling tussen opgaande landschapselementen, struweelranden en extensief beheerd gras- en akkerland. De wintervoedselakkers vormen in de winter een voedselbron voor zaadetende vogels, zoals de geelgors en de ringmus.
Ook voor amfibieën is de droge dooradering van belang: ze planten zich voort in de poelen en kunnen overwinteren in houtwallen en andere houtopstanden. Insecten en andere ongewervelde dieren vinden in de hooilanden en akkerranden voedsel (nectar en stuifmeel, maar ook andere ongewervelde dieren) en verschillende soorten planten zich ook voort op deze percelen. De poelen en houtige landschapselementen bieden ook een plek voor insecten en andere ongewervelde dieren om zich voort te planten of te overwinteren.
Het onderhoud aan houtopstanden vindt plaats in de winterperiode, de poelen worden in het najaar geschoond. Voor de wintervoedselakkers en de kruidenrijke akkerranden is het van belang dat deze tijdig ingezaaid worden met een geschikt mengsel. Deelnemers met een houtopstand kunnen tussen 1 oktober en 15 maart aan de slag met de snoeiwerkzaamheden en, afhankelijk van het pakket, eventueel de eindkap.
Na het onderhoud aan uw landschapselement is het belangrijk om binnen zeven dagen melding te doen bij het Collectief.