Deelnemer uitgelicht: Ede en Hendrik Wallinga

In elke nieuwsbrief lichten we een deelnemer aan het ANLb uit. Wat voor beheer heeft deze deelnemer? Wat zijn de drijfveren om mee te doen? Welke aanpassingen in de bedrijfsvoering zijn er nodig om mee te doen? Deze keer een deelnemer die naast ANLb ook meedoet met de veenweidepilot: Ede en Hendrik Wallinga uit Blesdijke.

Type bedrijf: melkveehouderij   

Aantal melkkoeien: ca. 60

Aantal stuks jongvee: ca. 40      

Aantal hectares:  ca. 50 ha 

Hoe lang doen jullie al aan agrarisch natuurbeheer?

Ons bedrijf heeft nu één jaar mee gedaan aan agrarisch natuurbeheer. Daarvoor spaarden wij altijd zelf de nesten en pasten op de kuikens. Wij maaiden wat later en probeerden van dit gewas hooi te maken. Dit hooi, wat bloemen en streekeigen kruiden bevat, is smakelijk voor de kalveren. Deze maken er vaste mest van, wat vermengd wordt met stalstrooisel en vooral stro. Deze vast mest is daarmee voorzien van zaden, die weer op het land komen bij het uitrijden van de mest. In het voorjaar komen de weidevogels terug, het gras en de bloemen/kruiden gaan groeien en bloeien en er is eten voor de vogels. Prachtig toch, de kringloop is rond. Helaas is er veel predatie, o.a van buizerd en steenmarter.

Welke maatregelen voeren jullie uit binnen het ANLb en voor de veenweidepilot? 

Voor het ANLB hebben we een kruidenrijk grasland pakket. We hebben afgelopen najaar een blok van ca. 5 ha in twee stukken verdeeld en hier verschillende kruidenmengsels in doorgezaaid. Voorafgaand aan het doorzaaien hebben we van het gewas monsters genomen. We zijn benieuwd of de ingezaaide kruiden nu goed aanslaan en willen dan weer gewasmonsters nemen om het verschil te kunnen zien in bijv. productie, bodemleven of voederwaarde door biodiversiteit.

Voor de veenweidepilot hebben we een blok van ca. 15 ha met verhoogd waterpeil jaarrond, zo proberen we de bodem als accu van vocht te gebruiken. Het water wat valt buiten het groeiseizoen proberen we vast te houden in de bodem en zo de grond in de zomer maanden ook vochtig genoeg te houden, zodat het gras blijft groeien en er voldoende voedsel blijft voor de weidevogels. Voorwaarde is dat de draagkracht van de grond niet verloren gaat. Er wordt nu regelmatig een draagkracht meting uitgevoerd en er wordt gekeken of het bodemleven positief verandert voor de weidevogels. Dit wordt gedaan door een aantal keer de wormen te tellen. Daarnaast is het waterpeil ook belangrijk om inklinking van het veen te vertragen of stil te zetten. 

Wat zijn jullie drijfveren om mee te doen met het ANLb en de veenweidepilot?

We doen mee om andere dingen te proberen en onze ervaringen en die van anderen uit te wisselen/delen. We zien gevolgen van keuzes die we soms wel en soms niet verwacht hadden. Omdat het bekende grond is, weet je wat de mogelijkheden zijn en wat juist niet mogelijk is. Via een pilot kun je dingen proberen en leren wat wel past bij de ondernemer of juist niet. 

Hoe is het hoogwaterpeil bij jullie gerealiseerd?

Afgelopen jaar is het hoogwaterpeil gerealiseerd met behulp van een pomp en afsluiting van een afvoerende watergang. Dit werkte in het begin prima, maar halverwege de zomer was de verdamping overdag en ‘s nachts groter dan de pomp overdag kon inpompen. Het was een uitdaging om het peil vast te houden. Dit is nu veranderd, het waterschap heeft het gemaal gerenoveerd en een inlaat naar ons gemaakt. 

Welke aanpassingen in jullie bedrijfsvoering zijn er nodig om te kunnen boeren bij het hoogwaterpeil uit het ANLb en de pilot?

Wij verwachten dat de bodem iets vochtiger gaat worden, waardoor het gras in de zomer makkelijk blijft groeien, de kwaliteit van het gras iets terug kan lopen. 

Bij veel regenval verwachten we dat de grond trapgevoeligger gaat worden en daarmee ook het landwerk iets later zal gebeuren.

Er worden in het kader van de pilot verschillende onderzoeken uit bij jullie uitgevoerd. Onder andere onderzoek naar grondwaterstanden en draagkracht. Wat is jullie tot dusver opgevallen aan de resultaten van dit onderzoek? 

Bij het onderzoek naar de grondwaterstand is het bijzonder hoeveel het peil verschilt tussen twee peilbuizen. De draagkrachtmeting is in het voorjaar vaker gedaan, die resultaten zijn nog niet bekend.

Ook wordt er bij jullie onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van leverbot als gevolg van vernatting. Wat verwachten jullie van dit onderzoek? 

Bij het onderzoek naar de aanwezigheid van leverbotslakken als gevolg van vernatting was het resultaat dat er nog geen leverbotslakken zijn aangetroffen. Tot dusver zijn er ook geen antistoffen in de melk gevonden tegen de leverbotparasiet.

Wij verwachten dat dit zo blijft. We voeren geen vee aan en weiden geen schapen van andere bedrijven. Er is een gevaar dat vogels/ganzen eitjes van de slak meenemen tussen de poten, waardoor er slakken geïntroduceerd worden. (toevoeging redactie: mochten de vogels inderdaad slakken(eitjes) meenemen, is er ook nog vee dat besmet is met leverbot nodig om je veestapel daadwerkelijk te besmetten, de slak is slechts tussengastheer en niet de ziekteverwekker)

Jullie hebben een heleboel ideeën waar jullie op jullie bedrijf mee aan de slag gaan of willen. Kunnen jullie daar wat meer over vertellen? 

We gaan de proef om kruiden door te zaaien volgen qua opkomst en aan het einde van dit groeiseizoen de kuilanalyses vergelijken. Aan de hand daarvan gaan we kijken of en met welke kruiden we verder willen/kunnen. Daarnaast starten we dit jaar een proef om klei in het veen te mengen. Klei kan de structuur van de grond verbeteren en heeft betere capaciteit om water vast te houden en af te voeren. Veen heeft een hoger stikstof leverend vermogen, maar dit moet wel beschikbaar kunnen komen voor het gewas. Door klei te gaan mengen proberen we de bodemvruchtbaarheid en organische stof in de bodem te verbeteren/beter beschikbaar te maken, wat ook positief werkt op het bodemleven (wormen, bacteriën en schimmels).

Om dit bodemleven goed te “voeren” is de vorm en kwaliteit van de mest ook belangrijk. We hebben op ons bedrijf strorijke stalmest en drijfmest. De stalmest is prima voer voor het bodem leven. Drijfmest draagt minder bij aan de bodemleven. We zijn aan kijken of we drijfmest beter kunnen laten aansluiten om het bodemleven te “voeren”. Hoe we dit gaan invullen is nu nog niet concreet.

Welke tips over agrarisch natuurbeheer en hoogwaterpeil hebben jullie voor andere deelnemers?
Onze tip is: je moet dingen proberen, sommige uitkomsten verrassen positief, andere uitkomsten zie je pas later. Resultaat heeft soms tijd nodig. Toeristen en consumenten hebben beeldvorming, geen/beperkte kennis. Laat ze er vandaag van genieten, het kan morgen anders zijn.