GLB-pilot “Vooruit boeren op water en veen”: water in droge tijden

Het Agrarische Natuur Collectief Noordwest Overijssel voert de GLB-pilot “Vooruit boeren op water en veen” uit. Het eerste veldseizoen van deze pilot zit er op. De deelnemende boeren hebben verschillende vernattingsmaatregelen getest en er zijn vele onderzoeken naar de effecten uitgevoerd. 

Tijdens het voorjaar hebben de deelnemende boeren samen met het Collectief de maatregelen die ze wilden testen uitgewerkt. Direct na afloop van de inundatieperiode van plasdrassen en hoogwaterpeil voor het ANLb (15 juni) startten de maatregelen voor de pilot. Verschillende boeren wilden hun plasdras ook tijdens de zomerperiode weer vernatten. Op andere locaties is hoogwaterpeil uit het ANLb verlengd, of zijn nieuwe hoogwaterpeilen gecreëerd. Bij verlenging van ANLb-pakketten hebben de deelnemers het perceel eerst droog laten vallen om te maaien en daarna de pomp weer aangezet.

De meeste maatregelen zijn heel mooi uitgepakt: ondanks de droogte waren er nog percelen waar wel water aanwezig was. Door de lange dagen en de vele zonuren draaiden de plasdraspompen goed en was er bij veel deelnemers voldoende, of zelfs teveel, water aanwezig. In een aantal gevallen bleek de droogte een aandachtspunt: de aanvoerwatergangen bevatten onvoldoende of geen water, waardoor ook voor de maatregelen onvoldoende water aanwezig was.

Onderzoek naar de effecten van vernatting vormt een belangrijk onderdeel van deze pilot. Inmiddels zijn er onder begeleiding van het Veenweiden Innovatiecentrum (VIC) bij zes deelnemers peilbuizen geplaatst, die wekelijks worden afgelezen. Daarnaast worden draagkrachtmetingen uitgevoerd, niet alleen op de daarvoor gebruikelijke methode (met een penetrometer), maar ook met een nagemaakte koeienpoot.

Ook wordt onderzoek gedaan naar de kwantiteit en kwaliteit van het gewas. De eerste resultaten geven daarbij aan, dat zowel de vernatte percelen als de referentiepercelen (kruidenrijk grasland, want daar lijkt het beheer zoveel mogelijk op het beheer van de plasdras/ hoogwaterpeil), laag in eiwit zijn, maar dat de verteerbaarheid van het gewas bij de vernatte percelen beter is dan bij de referentiepercelen. De komende tijd wordt dit voor nog meer percelen geanalyseerd.

Onderzoek naar leverbot wordt gedaan, omdat vernatting een mogelijk risico kan vormen op het voorkomen van deze parasiet. Een leverbotexpert heeft inmiddels twee onderzoekrondes uitgevoerd naar de aanwezigheid van de leverbotslak. Vooralsnog zijn er bij de zeven onderzochte bedrijven geen leverbotslakken aangetroffen, ook in bij hoogwaterpeilen en plasdrassen die al meerdere jaren bestaan. In november volgt de volgende ronde en dan wordt tevens melktankonderzoek en mestonderzoek uitgevoerd naar de parasiet zelf.

Verder hebben vrijwilligers bij alle maatregelen de aanwezigheid van vogels onderzocht. Hieruit blijkt dat op locaties waar de vernatting duidelijk aanwezig is, ook veel vogels waargenomen worden. Hierbij gaat het niet alleen om de reguliere weidevogels, maar ook om bijvoorbeeld eenden. Heel opvallend hierbij waren de grote aantallen watersnippen, die op de natte percelen en in slootkanten waargenomen werden. Op één locatie zijn tijdens een veldbezoek meer dan 100 watersnippen aangetroffen!