GLB-pilot Vooruit boeren op water en veen

Het Agrarische Natuur Collectief Noordwest Overijssel voert de GLB Pilot ‘Vooruit boeren op water en veen’ uit. De bodem in het veenweidegebied daalt als gevolg van de afbraak van veen. Vernatten van percelen is een mogelijke oplossing om bodemdaling te beperken. Ook voor weidevogels is vernatting goed, bijvoorbeeld in de vorm van plasdras of hoogwaterpeil. In deze pilot gaan we samen met boeren en deskundigen aan de slag om mogelijkheden te onderzoeken om bodemdaling tegen te gaan én om het leefgebied van weidevogels te verbeteren.

Bodemdaling in het veenweidegebied

Door ontwatering daalt de bodem in het veenweidegebied van Noordwest Overijssel. Deze bodemdaling heeft gevolgen voor de waterhuishouding, natuur, landbouw, infrastructuur, bebouwing en de uitstoot van CO2. Uiteindelijk resulteert bodemdaling in hogere kosten voor waterbeheer, steeds verder gaande ontwatering en toenemende hoogteverschillen tussen bijvoorbeeld natuur- en landbouwgebieden. Doorgaan op de huidige voet heeft onomkeerbare gevolgen en brengt risico’s mee voor het duurzaam toekomstperspectief van veel agrariërs in deze gebieden.

Bodemdaling: wat is het en hoe komt het?

Bodemdaling betekent daadwerkelijk dat de bodem lager wordt ten opzichte van het oude niveau. Dit treedt in Nederland op in veenweidegebieden door met name de afbraak van veen: veenoxidatie. Veenoxidatie ontstaat doordat er zuurstof bij het veen kan komen als gevolg van ontwatering van het veen. Zuurstof zorgt ervoor dat het veen afbreekt, met als gevolg dat er CO2 wordt uitgestoten en voedingsstoffen uitspoelen. Door deze afbraak neemt de hoeveelheid veen in de bodem meetbaar af.

Niet alleen de afbraak van veen speelt een rol bij bodemdaling van het veenweidegebied. Er treden nog vier andere processen op:

  • Inklinking door een verlaging van de grondwaterstand, zowel van veen als klei.
  • Krimp door uitdroging (water uit de bovenlaag verdampt).
  • Zetting door externe belasting door bijvoorbeeld bebouwing
  • Daling van het Noordzeebekken door geologische processen (het noordwesten van ons land daalt).

Hoeveel de bodem daalt verschilt per gebied, maar het treedt overal in het veenweidegebied in Overijssel op. Wanneer de bodem eenmaal is gedaald komt deze (over het algemeen) niet meer omhoog; het is een onomkeerbaar proces.

Bron: Verkenning bodemdaling

veenweidegebied Overijssel, Provincie Overijssel/Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDOD).

Wie kan deelnemen?

In deze pilot richten wij ons op boeren met weidevogelbeheer in het veenweidegebied. Boeren die trots zijn op hun vak en een gezond bedrijf willen doorgeven aan de toekomstige generatie. Ondernemers die ‘vooruit willen boeren op water en veen’ en bereid zijn om mee te denken over (een combinatie van) maatregelen tegen bodemdaling en het verbeteren van leefomstandigheden voor weidevogels.

Kansrijke vernattingsmaatregelen

De pilot wordt uitgevoerd in de drie veenweidegebieden van Noordwest Overijssel: Mastenbroek-Kamperveen, Staphorsterveld en de landbouwpolders rond de Wieden-Weerribben. Per gebied worden tijdens diverse bijeenkomsten samen met boeren en deskundigen kansrijke vernattingsmaatregelen tegen bodemdaling en voor weidevogels uitgedacht. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat bestaande ANLb maatregelen, zoals hoogwaterpeil en (greppel)plasdras voor weidevogels, verlengd worden gedurende de zomerperiode. De exacte invulling van maatregelen, de bijbehorende voorwaarden en reële vergoedingen worden samen met de deelnemers uitgewerkt.

Effecten onderzoeken

Per deelgebied bieden wij zes ondernemers de mogelijkheid om te experimenteren met de uitgedachte maatregelen. Hierbij onderzoeken we onder andere de praktische inpasbaarheid in de bedrijfsvoering en de effecten op het gewas en de opbrengst als gevolg van deze maatregelen. Er vinden onderzoeken plaats naar de draagkracht van de percelen en de reikwijdte van de vernattingsmaatregelen. Omdat leverbot een risico vormt, wordt ook hier onderzoek naar gedaan. Tot slot willen we met deze pilot in beeld brengen wat de effecten van maatregelen zijn op de voedselbeschikbaarheid voor en het gebruik van de maatregelen door weidevogels. Samen doen we kennis en praktijkervaring op over maatregelen tegen bodemdaling en voor een betere leefomgeving van weidevogels, met een belangrijke focus op de praktische en financiële inpasbaarheid in de bedrijfsvoering.

Doe mee!

We staan voor een behoorlijke uitdaging als het gaat om de ontwikkelingen in het veenweidegebied. Deze pilot geeft boeren de kans om met elkaar en samen met deskundigen mee te denken over oplossingen die bijdragen aan vooruit boeren in het veenweidegebied. Graag nodigen we u uit om met ons mee te denken en mee te doen met het ontwikkelen van maatregelen tegen bodemdaling en voor een betere leefomgeving van weidevogels. Dit om boeren een duurzaam toekomstperspectief te bieden in het veenweidegebied.

Wilt u meedenken en meedoen? Dan komen wij graag met u in contact.

Contactgegevens

Voor meer informatie of om uw interesse voor deelname kenbaar te maken, kunt u contact opnemen met het Agrarische Natuur Collectief Noordwest Overijssel via [email protected].

Weidevogels en het belang van vernatting

Weidevogels leven bij voorkeur op vochtige, kruidenrijke graslanden. Door ontwatering en intensivering van de landbouw is de kwaliteit van het leefgebied van weidevogels, zoals grutto’s, tureluurs en kieviten afgenomen. Om het leefgebied te verbeteren is dan ook vernatting van het grasland nodig. Dit kan bijvoorbeeld door vernattingsmaatregelen zoals hoogwaterpeil en (greppel)plasdras, bereikt worden.

Vernatting zorgt voor een groter voedselaanbod, doordat o.a. regenwormen meer aan het oppervlak blijven, en daardoor beter bereikbaar zijn voor weidevogels. Vernatting zorgt ook voor een zachtere bodem, waardoor de bodem beter doordringbaar is voor de vogelsnavels. Ook remt vernatting de groei van gras en zorgt het voor een open structuur, waar de kuikens makkelijk doorheen kunnen lopen en toch dekking kunnen vinden tegen predatoren. Daarnaast trekt water insecten aan, wat het voedsel vormt voor de kuikens. Door vernatting ontstaat een leefgebied waarin vogels, naast foerageren, kunnen voortplanten en rusten. Vernattingsmaatregelen werken het beste indien er een geschikte broed- en opgroeibiotoop in de buurt is, in de vorm van kruidenrijke weidevogelgraslanden of extensief beheerde graslanden.

Drie deelgebieden

Deze pilot wordt uitgevoerd in de drie veenweidegebieden van Noordwest Overijssel: Mastenbroek-Kamperveen, Staphorsterveld en de landbouwpolders rond Weerribben-Wieden. In de pilot wordt nadrukkelijk de combinatie gezocht met het weidevogelbeheer. Binnen het subsidiestelsel voor Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) kan weidevogelbeheer alleen worden afgesloten in gebieden die in provinciale Natuurbeheerplan begrensd zijn voor weidevogelbeheer. De drie pilotgebieden betreffen daardoor alleen de delen van de veenweidegebieden waar weidevogelbeheer onder het ANLb kan worden afgesloten.

GLB Pilot Vooruit boeren op water en veen