Soort uitgelicht: de knoflookpad
Iedere nieuwsbrief lichten we een soort uit, waar we ons als Collectief met onze leden voor inzetten. Dit kan een weidevogel zijn of een soort van de zogenaamde “droge dooradering”. Deze keer een soort van de “droge dooradering”: de knoflookpad.
De knoflookpad is een amfibie, die niet voor niets zo heet: als er gevaar dreigt, scheidt de pad een geurstof uit die naar knoflook ruikt. De soort kan tot 8 cm groot worden en varieert van kleur van geelachtig tot bruin met duidelijke donkere vlekken op de rug. Op de zijkanten zijn vaak oranje of rode vlekken te zien. De ogen puilen nogal uit en vallen daardoor erg op. De soort eet vooral ongewervelde dieren en is daarin niet heel kieskeurig.
De knoflookpad is zeldzaam en komt op enkele locaties in Nederland voor, voornamelijk in het oosten en zuidoosten van het land. De soort leeft in stroomdalen van rivieren en beken in bijvoorbeeld agrarisch gebied, half-natuurlijke graslanden en rond infrastructuur. Buiten de voortplantingstijd leven de knoflookpadden op het land, waarbij ze een zandige omgeving nodig hebben, die omringd wordt door vegetatie. Overdag en in de winter houdt de soort zich namelijk schuil onder de grond, waar hij zich ingraaft met de grote graafknobbel op de achterpoot.
Tijdens de voortplantingsperiode, van ongeveer april tot juni, zijn de mannetjes ’s avonds en ’s nachts roepend te horen. Zelfs onder water kunnen ze geluid maken. Voor de voortplanting gebruikt de knoflookpad meestal vrij diepe en grote poelen met veel vegetatie op de oever en onder water. Net als bij gewone padden worden de eieren afgezet in snoeren, die wel 70 cm lang kunnen worden. De eieren worden vaak vastgezet aan de onderwatervegetatie.
De larven kunnen variëren in kleur van bruin, grijs tot zwart. Ze kunnen erg groot worden, groter dan de volwassen dieren. In juni of juli vindt de metamorfose plaats, waarna de vlekken op de rug ontstaan. Na de metamorfose zijn de jonge padden ook op land te vinden op zandige plekken nabij de poel.
Bron: RAVON