Soort uitgelicht: slobeend

Iedere nieuwsbrief lichten we een soort uit, waar we ons als Collectief met onze leden voor inzetten. Dit kan een weidevogel zijn of een soort van de zogenaamde “droge dooradering”. Deze keer een bijzondere weidevogelsoort, waarvoor je binnen het pakket legselbeheer een vergoeding krijgt voor het sparen van nesten: de slobeend.

Het lijkt wellicht wat tegenstrijdig: een eendensoort die tot de weidevogels wordt gerekend. Ze komen tijdens het broedseizoen vooral voor in natte, open veenweidegebieden en daarmee ook in de gebieden waar de bekende weidevogels als grutto en tureluur voorkomen. De slobeend neemt in aantallen af en staat op de Rode Lijst; daardoor valt de slobeend ook onder de soorten waarvoor een legselbeheervergoeding mogelijk is.

De slobeend broedt in de slootkanten in hoog gras of riet. Wanneer u tijdens het broedseizoen slobeenden in de watergangen ziet, is het goed om rekening te houden met een mogelijk nest. Regelmatig worden er zelfs twee of meerdere nesten bij elkaar gevonden van verschillende koppeltjes. Het vrouwtje broedt de eieren uit, waarbij er meestal één legsel per jaar is met 9-11 eieren. De mannetjes gaan er vaak al vrij snel na de eileg vandoor.

De slobeend heet niet voor niets slobeend: hij heeft een grote, brede snavel, die hij gebruikt om zijn eten uit het water op te slobberen. Bij de punt van de snavel zuigt de slobeend het water naar binnen en aan de zijkant wordt het weer naar buiten geperst. Het voedsel wordt er door lamellen uit gefilterd. De slobeend eet onder andere kroos, maar ook dierlijk planton en andere kleine waterdieren.

De slobeend valt niet alleen op vanwege de snavel, ook de kleuren van het mannetje zijn opvallend. De kop is donkergroen, de borst is wit en de buik en zijkanten zijn bruin. De vleugels zijn donker aan de buitenkant en lichtblauw aan de binnenkant. Het vrouwtje is minder opvallend en lijkt erg op het vrouwtje van de wilde eend, maar dan met een grote snavel.